Richard de Boer

journo ۰ based in northern netherlands

Nieuwe stichting maakt werk van speurtocht naar gezonken vissersboten en bemanningsleden: ‘Vondst wrak roept altijd emoties op’

Algemeen Dagblad (AD.nl), 30 december 2023 ★ Het opsporen van vergane vissersschepen en op zee gebleven bemanning is de missie van de stichting Onderzoek Maritiem Vermisten (OMV). Ze duiken in archieven en naar de Noordzeebodem en hebben dit jaar hun eerste succes geboekt met de vondst van de HD108. ,,Er is veel stil verdriet”, zeggen de mannen.

De 81-jarige Cees Lips uit IJmuiden voelt nog steeds verdriet en pijn als hij denkt aan de scheepsramp waarin zijn vader Jan omkwam. Hoewel het leed allerminst vers is. Destijds, in juli 1945, was hij pas 2,5 jaar oud. Niettemin herinnert hij zich nog hoe zijn vader thuis opgebaard lag. ,,Ik weet nog dat-ie in de achterkamer in de kist lag. Ik dacht dat-ie sliep.”

Zijn vader, Jan Lips, verlaat in juli 1945 met de Helderse kotter HD108 de haven van Delfzijl, om te gaan vissen op de Noordzee. Amper twee maanden nadat de Tweede Wereldoorlog is afgelopen, liggen er nog talloze mijnen in het open water, maar toch wagen de vijf bemanningsleden het erop.

Het gebied waar de mannen gaan vissen, zou veilig zijn. Maar op zaterdagochtend 7 juli 1945 gaat het toch mis. Bij het binnenhalen van de vangst ontploft er een mijn in de netten. De kracht van de explosie slaat aan stuurboordkant een flink gat in het schip en slingert schipper Jaap Slot uit zijn stuurhut. Het schip zinkt onherroepelijk. Slot slaagt er nog net in om zichzelf en de zwaargewonde motordrijver Jan Lips op een reddingsvlot te krijgen.

Het zusterschip HD125, waarmee de HD108 samen aan het vissen was, pikt de twee mannen op uit het water. Lips, die zijn beide benen is kwijtgeraakt bij de explosie, overlijdt aan boord aan zijn verwondingen. Alleen schipper Slot en stuurman Jan de Boer, die op een plank ronddrijft en eveneens wordt gered, overleven de tragedie van de HD108.

In het gezin van Lips komt de dood van vader Jan hard aan. Zijn moeder bleef met twee jonge kinderen achter en is nooit opnieuw getrouwd, vertelt Cees Lips. ,,Ze kreeg een kleine uitkering van het Zeerisicofonds, daar moest ze van rondkomen met een heel gezin. Dat waren moeilijke tijden. In 1952 kwam er voor haar een oorlogspensioen vanuit Den Haag. Pas toen, zeven jaar later, is erkend dat er in een gebied was gevist dat vrijgegeven was, terwijl er nog mijnen dreven.”

Teruggevonden

De herinneringen van bijna tachtig jaar geleden kwamen weer volop naar boven toen Lips vorige maand kreeg te horen dat het wrak van de HD108 is teruggevonden, op de zeebodem ver boven Schiermonnikoog. ,,Mijn jongste zoon vertelde me dat er een oproep op Facebook stond, dat familieleden van Jan Lips zich konden melden.”

Zo kwam hij in contact met historicus en visserman Cees Meeldijk uit Hippolytushoef, die met een groep wrakduikers uit Lauwersoog de gezonken kotter op de Noordzeebodem heeft onderzocht. ,,Cees is bij me thuis geweest en gaf me een zilveren lepel en de sluiting van een patrijspoort, die ze van de kotter hebben opgedoken. Het is fantastisch dat ze het allemaal gevonden hebben, dat heeft een behoorlijke indruk op me gemaakt.”

Zeekaart vol stippen

De ontdekking van de HD108 is de eerste zoektocht naar een verdwenen kotter die Meeldijk met succes heeft kunnen afronden. Op de tafel van het vissershuisje in de haven van Den Oever spreidt hij een zeekaart uit, die volgetekend is met stippen. ,,Dit zijn allemaal wrakpuntjes”, zegt hij. ,,Op deze plekken zijn vissers met hun netten vastgelopen, maar waaraan ze bleven haken, is niet bekend. Het kan gaan om een gezonken kotter, maar evengoed om een vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog.”

De Noordzeebodem herbergt gezonken schepen uit alle tijdvakken. Hoeveel het er zijn, weet niemand precies. Maar in de database van een ervaren wrakduiker staan alleen al in het Nederlandse deel van de zee meer dan 6000 locaties geregistreerd. ,,Van deze wrakken is vaak niet meer bekend dan de lengte en de breedte”, zegt Meeldijk.

Zijn stichting Onderzoek Maritiem Vermisten (OMV) is dit jaar begonnen met het opsporen van gezonken vissersschepen, vermiste bemanningsleden en hun nabestaanden. Moderne technologie heeft de zoekmogelijkheden sterk verbeterd.

Neem het dna-onderzoek, waarmee familieleden na vele jaren eindelijk duidelijkheid hebben gekregen over hun dierbaren die op zee zijn ‘gebleven’. Dankzij het vergelijken van hun dna met dat van lichamen die aanspoelden langs de Friese Waddeneilanden en daar anoniem werden begraven, konden enkele vissers uit Katwijk en Urk worden geïdentificeerd. Deze mannen waren een halve eeuw eerder als vermist opgegeven.

Lichaam aangespoeld

Als historicus vroeg Meeldijk zich af welke vissers uit Wieringen op zee zijn verdwenen. Hierdoor kwam hij al snel in contact met dorpsgenoot Gert Lont, die schipper was van de in 1967 verdwenen kotter WR6. Lont was zelf voor een paar maanden naar Nieuw-Zeeland om daar een nieuwe vismethode te introduceren, toen zijn vader Simon zijn taak als schipper op de WR6 overnam.

Op 11 januari 1967 zonk de kotter tijdens een wilde storm op de Noordzee, met Simon en twee bemanningsleden aan boord. Nadat de storm was gaan liggen, werd er met 24 Wieringer vissersschepen in de buurt van het Duitse eiland Helgoland gezocht naar de kotter. Maar tevergeefs. ,,Toen ik thuiskwam van mijn reis, was mijn bemanning er niet meer”, vertelt Gert Lont aan tafel in het vissershuisje. ,,Daar sta je dan. Ik ben toen met andere schepen meegegaan om te vissen.”

Drie maanden later, halverwege april, stond er een politieagent voor de deur om te vertellen dat er een lichaam was aangespoeld op het Duitse Waddeneiland Amrum. ,,Mijn moeder en ik zijn er onmiddellijk heen gegaan en hebben vader geïdentificeerd aan de hand van zijn horloge en kleren.” De andere bemanningsleden, Piet Everts en Gerrit Boerdijk, en de kotter werden nooit teruggevonden.

,,In die tijd is er grondig gezocht, met de beschikbare middelen van toen”, zegt Lont. ,,Maar tegenwoordig kun je zoveel meer. Na mijn 65ste ben ik gaan varen op een peilboot, waarop je met de modernste apparatuur onder water kunt kijken. Toen wilde ik toch weer op zoek gaan naar de WR6.”

Stroomversnelling

Het contact met Meeldijk bracht die zoektocht in een stroomversnelling. De historicus dook het Nationaal Archief in. ,,Daar liggen de originele rapporten van de Raad van de Scheepvaart over vermiste en verongelukte schepen. Zo weten we waar de kotter is geweest en waar-ie naartoe ging. We hebben ook gegevens opgevraagd bij de Duitse hydrografische dienst en toen kwamen we twee interessante wrakpuntjes tegen.”

Met het duikteam Zeester uit Lauwersoog verkende Meeldijk beide plekken tijdens de zomer van 2022. ,,Je weet het pas echt zeker als je gaat duiken. De sonarbeelden wezen op een kottertje, maar het was niet de WR6. Het was een stoomschip en het andere puntje bleek een zeilscheepje.” Dat was een teleurstelling, maar Meeldijk en Lont gaven de zoektocht niet op. ,,Mijn neef die destijds ook viste met een identieke kotter had altijd het gevoel dat de WR6 zuidwestelijker is gezonken”, zegt Lont.

Toen kwam een gebied ten noorden van Schiermonnikoog in beeld. ,,Daar leken we een kottertje te zien”, vertelt Meeldijk. Afgelopen zomer dook hij opnieuw met het team uit Lauwersoog. ,,We maakten onderwaterbeelden, zochten herkenningspunten op en haalden spullen van de kotter af. Al snel hadden we twijfels en dezelfde dag nog wisten we dat ook dit niet de WR6 was.”

Maar welke kotter was het dan wel? ,,We dachten eerst dat het om een vermiste Urker kotter ging, maar alle kenmerken wezen erop dat het de HD108 moest zijn. Het verhaal met die mijn en het gat aan stuurboordkant, het type motor en de manometer, het kwam allemaal overeen.”

Het visserijarchief van de Katwijker Jan van Welie leverde uiteindelijk het definitieve bewijs. ,,Hij had in zijn archief alles over de HD108 panklaar liggen. Toen we dat zagen, wisten we het honderd procent zeker. Vervolgens gingen we op zoek naar de familie van de omgekomen vissers.”

Stil verdriet

Bij de stichting OMV is ook de gepensioneerde coldcase-agent Gert Overeem betrokken. Jarenlang werkte hij bij het Bureau Vermisten Noordzee van de Maritieme Politie en ook na zijn pensioen blijft hij zich inspannen voor het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen de landen rondom de Noordzee.

,,Omdat de getijdenstroom in de Noordzee tegen de klok in beweegt, is er best kans dat veel vermiste Nederlanders op Duits en Deens gebied gevonden zijn”, vertelt Overeem. ,,Maar om dat te weten, moet je wel contact met die landen hebben.” Zover is het nog niet. Nog niet alle landen werken bijvoorbeeld mee aan de dna-databank van Interpol voor vermiste personen, I-Familia.

Ondertussen kloppen familieleden van verdwenen vissers met hun verzoeken steeds vaker aan bij de stichting. ,,Er is veel stil verdriet”, zegt Gert Lont. ,,We merken dat ons initiatief veel emoties opwekt.” Zijn hoop is om zo veel mogelijk nabestaanden bij te staan en op een dag ook ‘zijn’ WR6 terug te vinden.

Maar om daar echt werk van te kunnen maken, zijn voldoende gegevens nodig om het zoekgebied nauwkeurig te bepalen. ,,In feite is het zoeken naar een speld in een hooiberg, maar je moet die hooiberg eerst klein genoeg maken”, aldus Meeldijk. ,,Daarom kijken we alleen naar zaken vanaf de Tweede Wereldoorlog tot nu.”

Met zijn kameraden gaat hij de komende tijd aan de slag met een dozijn of twee ‘cold cases’ die de meeste kans van slagen hebben. ,,In het nieuwe jaar willen we sowieso twee expedities doen.”

Verschenen in het Algemeen Dagblad van 30 december 2023 en Het Parool van 5 januari 2024.

Published by